Feb. 11, 2020
Het kleine mesije (Deel 2)
De wolf gesprakt, "Kleine meisje, waar gaat je?"
Het meisje keek naar de wolf en zei, "Sorry, meneer Wolf maar ik mag niet met onbekenden praten."
De wolf zei, "Toch, wat is jouw naam?"
Het meisje zei, "Ik heet Femke."
De wolf zei, "En je kent mijn naam al. We worden vrienden. Nu kun je me vertellen - waar gaat je?"
Het kleine mesisje (Deel 2)
De wolf gespraktzei, "Kleine meisje, waar gaat je heen?"
Het meisje keek naar de wolf en zei, "Sorry, meneer Wolf maar ik mag niet met onbekendvreemdelingen praten."
"onbekenden" = unknowns
De wolf zei, "TochAlsnog, wat is jouw naam?"
Het meisje zei, "Ik heet Femke."
De wolf zei, "En je kent mijn naam al. We worden vrienden. Nu kun je me vertellen - waar gaat je heen?"
Feb. 11, 2020
Dankjewel!
|
Het kleine mesije (Deel 2) Het kleine me |
|
De wolf gesprakt, "Kleine meisje, waar gaat je?" De wolf |
|
Het meisje keek naar de wolf en zei, "Sorry, meneer Wolf maar ik mag niet met onbekenden praten." Het meisje keek naar de wolf en zei, "Sorry, meneer Wolf maar ik mag niet met "onbekenden" = unknowns |
|
De wolf zei, "Toch, wat is jouw naam?" De wolf zei, " |
|
Het meisje zei, "Ik heet Femke." This sentence has been marked as perfect! |
|
De wolf zei, "En je kent mijn naam al. We worden vrienden. Nu kun je me vertellen - waar gaat je?" De wolf zei, "En je kent mijn naam al. We worden vrienden. Nu kun je me vertellen - waar ga |
You need LangCorrect Premium to access this feature.
Go Premium